Het komt geregeld voor dat iemand op basis van een vonnis beslag legt onder jou c.q. onder jouw bedrijf in verband met een vordering die hij heeft op bijvoorbeeld één van je werknemers. Hoe hiermee om te gaan?
Als de deurwaarder langs is geweest en beslag onder je heeft gelegd, dan laat hij een formulier achter (“verklaring derdenbeslag”). Deze verklaring moet je naar waarheid invullen en retourneren aan de deurwaarder of de advocaat van de beslaglegger. De verklaring moet je zoveel mogelijk onderbouwen met schriftelijke stukken, zoals bijvoorbeeld een recente salarisstrook.
In de toelichting bij de verklaring staat echter dat je binnen vier weken moet verklaren. Maar let op, dat is niet juist! In de wet staat dat je moet verklaren zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag.
Nu kan er zich een aantal problemen voordoen. Ten eerste is het mogelijk dat je vergeet de verklaring in te vullen en te retourneren of dat je deze niet wilt invullen.
Als je geen verklaring aflegt (om wat voor reden dan ook), dan zal de deurwaarder of advocaat van de beslaglegger je sommeren om dat alsnog te doen binnen een bepaalde termijn. Doe je dat nog niet, dan kan je worden gedagvaard en dan kan je worden veroordeeld tot betaling van de gehele vordering die je werknemer verschuldigd is aan de beslaglegger. Vervolgens moet jij maar weer zien dat je je op je werknemer kan verhalen.
Leg je in de procedure alsnog een verklaring af, dan zal je niet worden veroordeeld tot betaling van de hele vordering, maar wel in de proceskosten. Daarbij moet je al gauw denken aan € 2.500. Daarnaast ben je de kosten voor je advocaat kwijt. Kortom, leg altijd een verklaring af nadat vier weken verstreken zijn.
[UPDATE] Op 4 juni 2013 oordeelde het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch over een dergelijke situatie. In die kwestie was er weliswaar een verklaring afgelegd, maar die was zo gebrekkig dat het gerechtshof oordeelt dat er feitelijk geen verklaring is afgelegd. De derdebeslagene wordt veroordeeld tot betaling van ruim € 74.000 vermeerderd met rente en kosten:
“4.7. Het hof stelt vast dat [Holding]op voormeld formulier de gevraagde rechtsverhouding op grond waarvan [Vloeren] Vloeren B.V. nog iets had te vorderen, heeft te vorderen of kan krijgen te vorderen van [Holding]niet heeft genoemd, het opgegeven openstaande saldo van € 250.000,- niet heeft gespecificeerd, terwijl daar wel om werd verzocht en geen enkele informatie heeft verstrekt over de nog bij te werken (van positieve of negatieve invloed op genoemd openstaande saldo zijnde) transacties, die blijkens het formulier speelden. Deze tekortkomingen in de verklaring zijn van zodanige aard dat [Holding]feitelijk in gebreke is gebleven verklaring te doen. [Holding] heeft ook moeten begrijpen dat zij met deze mededelingen niet kon volstaan. Nu aan [Holding] expliciet te kennen is gegeven dat de door haar gegeven verklaring niet voldeed en zij ruimschoots de gelegenheid heeft gehad alsnog de vereiste informatie te verschaffen, maar volhardt bij voormeld formulier, wordt zij ook als in verzuim geraakt beschouwd. Het hof is daarom met de rechtbank van oordeel dat aan [geïntimeerde] een beroep op artikel 477a lid 1 Rv toekomt jegens [Holding]en dat [Holding]veroordeeld dient te worden tot betaling aan [geïntimeerde] van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd als ware [Holding]daarvan zelf schuldenaar.”
Het gevaar van het afleggen van een niet (volledig) verklaring derdenbeslag lijkt me hiermee wel aangetoond.
Een ander probleem kan zich voordoen als de beslaglegger je verklaring betwist. Hierop zal ik in mijn volgende blog ingaan.
Trackbacks/Pingbacks