Dit blog gaat over een tuchtuitspraak van de Gerechtsdeurwaarderskamer van het gerechtshof Amsterdam. Deze kamer behandelt de zaken in hoger beroep van klachten die tegen deurwaarders zijn ingediend.

Op 27 januari 2015 deed het gerechtshof uitspraak over de vraag of deurwaarders informatiekosten in rekening mogen brengen in de minnelijke incassofase.

Informatiekosten in de incassofase

In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat deurwaarders dit niet mogen doen. De deurwaarders verweerden zich in hoger beroep met de stelling dat de tuchtrechter terughoudend moet zijn in het beoordelen van de hoogte van informatiekosten. Dit omdat kosten die in het incassotraject onder de noemer ‘informatiekosten’ in rekening worden gebracht, feitelijk kosten zijn die zijn gemoeid met het uitvoeren van een onderzoek in het openbare handelsregister in het kader van de minnelijke incasso-opdracht en dus wel degelijk worden gemaakt. Het gerechtshof maakt hier korte metten mee:

“Het hof merkt hierover allereerst op dat voor dit soort onderzoek in het incassostadium nu juist het tarief voor buitengerechtelijke kosten ontwikkeld is. Daarnaast staat niet zozeer de hoogte van het bedrag (€ 17,85) ter discussie, maar wel de vraag óf deze kosten in het incassostadium aan de schuldenaar in rekening mogen worden gebracht. Dat is niet het geval. Zoals de gerechtsdeurwaarders zelf ook stellen, zouden deze kosten wel – maar ook pas dan – mogen worden opgenomen in de kosten van het exploot van betekening en bevel.”

Ook vindt het gerechtshof dat de debiteur die met kosten geconfronteerd wordt, op eenvoudige wijze moet kunnen nagaan of die kosten juist zijn. Omdat deze deurwaarders verschillende kosten onder de noemer ‘informatiekosten’ brengen, miskennen zij dat in het belang van de rechtszekerheid niet willekeurige en ongespecificeerde kosten ten laste van een schuldenaar mogen worden opgevoerd.

Nu vraag je je misschien af waarom deurwaarders nooit informatiekosten in rekening mogen brengen. Dat mag wel, maar alleen in het kader van het verrichten van ambtshandelingen, zoals het betekenen van een dagvaarding, vonnis of dwangbevel.

Boete

In dit geval bleek uit nader onderzoek door een deskundige dat het in dit geval geen incident was, maar dat debiteuren structureel in duizenden (!) zaken ten onrechte informatiekosten dienden te betalen. Dit was voor de rechtbank in eerste aanleg en het gerechtshof aanleiding om een boete op te leggen. Deze boete is niet voor de klager maar komt toe aan de Staat, aldus artikel 43 lid 5, laatste zin Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw).

In het wetsvoorstel Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen wordt artikel 43 lid 5 Gdw gewijzigd:

“De opgelegde boete komt ten bate van de Staat en wordt in mindering gebracht op de in artikel 78, bedoelde kosten die samenhangen met tuchtrechtspraak.”

Feitelijk komt de boete dan toe aan de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (‘KBvG’). De KBvG wordt verantwoordelijk voor de financiering van de tuchtrechtspraak voor deurwaarders.

Geverifieerd door MonsterInsights