Op 1 juni 2016 stelde de rechter zes prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over incassokosten en de veertiendagenbrief bij consumentenincasso’s.[1] Inmiddels beantwoordde de Hoge Raad deze vragen.[2]
Veertiendagentermijn
De kern van al het gedoe rond de veertiendagenbrief is artikel 6:96 lid 6 BW, waarin staat dat een consument buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is als vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.
De prejudiciële vragen zien op de start van de termijn, wie moet bewijzen dat een brief is ontvangen en wat is het uitgangspunt van het moment dat een brief bezorgd wordt?
Start termijn
De veertiendagentermijn begint te lopen op de dag nadat de consument de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De achterliggende gedachte is dat een consument in ieder geval de volle 14 dagen de gelegenheid heeft om de vordering te betalen zonder buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.
Moment van bezorging
In zaken waarbij de schuldenaar niet in de procedure verschijnt (verstekzaken), is het niet onredelijk om als uitgangspunt te nemen dat de brief is bezorgd op de tweede dag na verzending. Een zondag, maandag of officiële feestdag tellen niet mee als tussenliggende dag of als dag van bezorging.
Hoe moet het?
Het zal inmiddels duidelijk zijn dat de sommatie “het verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief betaald zijn” niet afdoende is. Immers, de brief wordt niet ontvangen op de dag dat deze (per post) wordt verzonden. Hoe moet het dan wel?
De formulering dat incassokosten verschuldigd worden indien niet betaald is “binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” of “binnen vijftien dagen nadat deze brief bij u is bezorgd” voldoet dus wel aan de wettelijke eisen, aldus de Hoge Raad.
Verkeerde termijn
Stel, je stuurt een brief met de sommatie “het verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief betaald zijn”, wat zijn dan de gevolgen?
Het gevolg is dat je geen aanspraak kan maken op incassokosten. Maar je kan dit herstellen. Maar niet door een tweede brief te sturen met bijvoorbeeld een nieuwe sommatie om alsnog binnen 10 dagen te betalen om zodoende te termijn op te rekken en het gebrek te repareren. Je zult een nieuwe veertiendagenbrief moeten sturen die wel aan de wettelijke eisen voldoet.
Deelbetaling
Betaalt de consument de helft binnen de termijn gesteld in de (correcte) veertiendagenbrief, dan is hij incassokosten verschuldigd. De vraag is over welke hoofdsom? De gehele hoofdsom of over het onbetaalde gedeelte (de restant hoofdsom).
Het antwoord is: de consument is incassokosten verschuldigd over de restant hoofdsom.
Ambtshalve toetsing
Verschijnt de schuldenaar in de procedure, dan kan hij een beroep doen op het feit dat hem niet de juiste termijn is gegeven en dat hij geen incassokosten verschuldigd is. Maar ook als hij dit niet doet, staat het de rechter vrij om uit eigen beweging te controleren of aan de regels is voldaan.
In verstekzaken moet de rechter beoordelen of de schuldeiser voldoende gesteld heeft voor toewijzing van de gevorderde incassokosten en of de schuldeiser overeenkomstig die regels heeft gehandeld.
Bewijslast
Stel, de schuldenaar voert aan dat hij de brief niet heeft ontvangen of niet op de dag waarvan de schuldeiser zegt dat hij die heeft ontvangen. In dat geval moet de schuldeiser aantonen dat de brief ontvangen is.
=====
[1] Rb Midden-Nederland 23 maart 2016 1 juni 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:3054. Zie ook Rb Midden-Nederland 23 maart 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1575.
[2] Hoge Raad 26 november 2016, ECLI:NL:HR:2704.
Recente reacties