Advocaten, rechters en officieren van justitie dragen in de rechtszaal een toga met een bef. Een toga is een soort zwart kostuum of, zo je wil, een zwarte jurk. De bef is het witte stukje stof dat aan de voorkant om de nek hangt.
De toga
Voor de moderne advocatuur geldt sinds 1838 dat advocaten op terechtzittingen en als zij de eed afleggen een zwarte toga met witte bef dragen. Of, zoals het Reglement[1] dat destijds verwoordde:
“[…] eene zwarte onderkleeding, geslotene toga van zwart grein met wijde mouwen; eene muts van dezelfde stof en eene nederhangende bef van wit batist”.
Waarom een toga?
Het doel van de toga is om te benadrukken dat de drager niet als persoon optreedt, maar als functionaris, zoals rechter of advocaat. Door de zwarte toga is iedereen gelijk en wordt het onderscheid in kleding tenietgedaan. De witte bef staat voor neutraliteit.
Voorwaarden toga
Het Reglement uit 1838 geldt nu niet meer, maar is niet veel veranderd. In het meest recente Kostuum- en titelatuurbesluit rechterlijke organisatie (‘Besluit’) staat:
“De toga is een lange wijde mantel met een staande kraag ter hoogte van ongeveer 4 cm, welke kraag aan de voorzijde in het midden een opening heeft van 8 cm. De toga is geheel gemaakt van zwarte stof, neerhangende tot ongeveer 10 cm boven de grond, in het midden van de achterzijde onder de kraag, evenals zijwaarts aan de bovenkant van de wijde mouwen, geplooid ingenomen, met aan de onderkant der mouwen omslagen ter breedte van ongeveer 20 cm en aan de voorzijde in het midden van boven tot onder om de 5 cm voorzien van een niet glimmende kleine zwarte knoop, een en ander in overeenstemming met de bij dit Reglement gevoegde afbeeldingen.” [2]
De hiervoor gegeven omschrijving ziet op de toga voor rechters. De advocatentoga wijkt daar iets vanaf:
“De toga van de advocaten is gelijk aan die, welke is omschreven in artikel 3, met dien verstande, dat de toga is van dof grein of van een hierop gelijkende stof zonder banen met aan de mouwen omslagen van dezelfde stof.”[3]
Dit is erg gedetailleerd en er is dan ook weinig variatie mogelijk. Hier valt op zich ook wel wat voor te zeggen, als je bedenkt wat het doel is van het dragen van de toga.
Sommige advocaten zoeken de variatie door een speciale binnenvoering in de toga te laten naaien. De toga wordt gesloten gedragen. De binnenvoering is dus niet zichtbaar en die kan zo uitbundig zijn als je wenst.
Aan de onderkant van de mouwen moet een voorziening te zijn getroffen, die het terugvallen der mouwen verhindert. [4] Anders gezegd, er zit een elastieken bandje waar je je hand door moet steken.
De bef
Ook de bef moet aan strikte voorschriften voldoen.
De bef bestaat uit twee aan de bovenzijde aan elkaar bevestigde stukken geplooid wit batist of een hierop gelijkende stof, beide stukken tezamen in geplooide toestand aan de bovenzijde 8 cm breed. De bef heeft een lengte van 30 cm en mag aan de onderzijde niet breder zijn dan 15 cm.[5]
De baret
Een in onbruik geraakt onderdeel van het kostuum van rechters en advocaten is de baret.
De baret is een rond hoofddeksel met een opstaande rand van 5 cm en een 5 cm buiten die rand uitstekend plat geplooid bovenstuk, dat in het midden is voorzien van een platte knoop, bekleed met de stof, waarvan de baret is gemaakt.
Advocaten mogen een baret dragen, maar het is niet verplicht. Als ze ervoor kiezen om een baret te dragen, dan moet de baret van dezelfde stof zijn als de toga.[6]
[1] Reglement, betreffende de titulature en het costuum der Regterlijke Ambtenaren, alsmede het costuum der Advocaten, Procureurs en Deurwaarders van 14 september 1838, (Stb. 36).
[2] Artikel 3 lid 1 Kostuum- en titelatuurbesluit rechterlijke organisatie van 22 december 1997 (‘Besluit’).
[3] Artikel 28 Besluit.
[4] Artikel 3 lid 2 Besluit.
[5] Artikel 10 Besluit.
[6] Artikel 30 Besluit.
Recente reacties