Het gaat niet goed bij de Rechtspraak. De doorlooptijden blijven te lang en er is nog steeds een personeelstekort. Dit geldt ook (met name?) voor de gerechtshoven. Na de laatste proceshandeling kan het makkelijk een jaar duren voordat er een arrest is.

De doorlooptijden zijn al jaren een punt van aandacht en al jaren probeert de Rechtspraak deze terug te dringen. De tot op heden meest in het oog springende maatregel is het beperken van de mogelijkheid voor advocaten om uitstel te krijgen. Op die manier blijft de gang er lekker in. Althans dat is gedachte. Het probleem lijkt echter niet (langer) bij de advocatuur te liggen, omdat de doorlooptijden nog steeds te lang zijn en er bij de Rechtspraak nog steeds een personeelstekort is. Weliswaar was in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering opgenomen dat er in geval van digitaal procederen binnen zes weken uitspraak moet worden gedaan, maar op die regel staat geen sanctie en deze regel geldt niet voor schriftelijk procederen.[1]

Om het probleem recht te trekken, bedacht de Rechtspraak dat per 1 april 2021 processtukken in hoger beroep, afhankelijk van het soort processtuk, maximaal 25 of maximaal 15 pagina’s mogen beslaan. Al die dikke dossiers kosten teveel (lees)tijd en dat is funest voor de doorlooptijden. Om te voorkomen dat advocaten creatief worden met ruimte wordt ook voorgeschreven dat een courant lettertype (zoals Arial, Times New Roman of Courier) moet worden gebruikt, de lettergrootte moet minimaal 11 punten zijn en voor voetnoten geldt een minimale grootte van 9 punten. Verder geldt een verplicht A4-formaat papier, een minimale regelafstand van 1 en – niet onbelangrijk – de marges onder, boven en naast de tekst moeten minimaal 2,5 cm zijn.

Maar omdat de Rechtspraak de beroerdste niet is, kan je om ontheffing vragen als je meent dat sprake is van een juridische of feitelijke complexe zaak. Dit verzoek moet je aan de rolrechter richten. Niet duidelijk is wat de criteria zijn om voor deze uitzondering in aanmerking te komen.

Zonder overleg. Zonder analyse. Zonder onderzoek. Zonder juridische basis.

Deze nieuwe regeling is opgenomen in een tweetal procesreglementen van de gerechtshoven.[2]

Het is niet de eerste keer dat de Rechtspraak probeert om paal en perk te stellen aan de omvang van processtukken. Eerdere pogingen konden ook op veel kritiek rekenen[3] en die regels verdwenen weer. Nu doet de Rechtspraak dus een nieuwe poging.

Je zou verwachten dat de eerdere kritiek ter harte zou zijn genomen en dat deze nieuwe regeling in goed overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten zou zijn opgesteld. Daar leek het in eerste instantie ook op. Het gerechtshof Amsterdam vermeldde namelijk in haar nieuwsbrief van december 2020 dat er overleg met de dekens van de NOvA had plaatsgevonden over de invoering van de nieuwe regels. Niet dus. De termen overleg en meedelen zijn kennelijk door elkaar gehaald.

Inmiddels hebben meerdere advocaten[4], hoogleraar Barkhuysen[5] en de Nederlandse Orde van Advocaten[6] uitvoering uiteengezet dat deze regeling niet door de beugel kan. Het is namelijk niet mogelijk om in een procesreglement grenzen te stellen aan de omvang van processtukken (dit moet bij wet). Ook komen de toegang tot de rechter en het eerlijk proces (artikel 6 EVRM) met deze regeling in het geding.

Barkhuysen en de NOvA constateren verder dat de Rechtspraak geen onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van het probleem en het nut en de noodzaak van de maatregel, maar dat de advocatuur als schuldige wordt aangewezen. Dit is op zijn zachtst gezegd opvallend te noemen. Men ging voor de kortste en makkelijkste route: beperk de leestijd door een maximum te stellen aan de omvang van processtukken.

Ik vraag me af hoe de raadsheren tegen deze regeling aankijken. Er zullen ongetwijfeld raadsheren zijn die deze regel toejuichen; anders zou deze regeling er nooit zijn gekomen. Maar is dat nog steeds het geval nu alle juridische bezwaren bekend zijn en nu bekend is dat er geen analyse en onderzoek en er geen inhoudelijk overleg met de advocatuur heeft plaatsgevonden? Je gaat als rechter toch geen procespartij beknotten in zijn eis/verweer als je weet dat de regeling juridisch bezien niet houdbaar is?

De Rechtspraak heeft zich danig vergaloppeerd en moet dit herstellen

De wens tot het verkorten van doorlooptijden is er bij zowel de advocatuur als de Rechtspraak, maar ook nu weer moet de advocatuur dit realiseren. De gevolgen van het personeelsgebrek bij de Rechtspraak wordt weer neergelegd op het bordje van de advocatuur. Zonder overleg. Zonder analyse. Zonder onderzoek. Zonder juridische basis. De Rechtspraak heeft zich danig vergaloppeerd en moet dit herstellen. Om te beginnen door de regeling niet op 1 april 2021 in te laten gaan, door in overleg te treden met de NOvA, door de kritiek op de regeling serieus te nemen, door deugdelijk onderzoek te doen en door in eigen huis orde op zaken te stellen.

Citeertitel: J.M. Veldhuis, Doorlooptijden: advocaat los het op!BER 2021, afl. 2, p. 23-24.


[1] Artikel 30q Rv KEI.

[2] De regeling staat in artikel 2.11 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven en in artikel 1.1.1.5 Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven die per 1 april 2021 in werking moeten treden.

[3] Zie onder andere Van Daal, Van Berkel en Das Gupta, Luie rechters draaien het recht door gehaktmolen, NJB 2012/2363 en Van Swaaij, Maak gehakt van beperkingen aan omvang processtukken, NJB 2013/6.

[4] Onder andere De Boer, Janssen en Janssens, Limiet aan lengte processtukken: 1 april grap?, Adv. Bl. 2021-01, p. 58-60, https://www.advocatenblad.nl/2021/02/02/limiet-aan-lengte-processtukken-1-aprilgrap.

[5] Barkhuysen, Intelligent omgaan met lange processtukken, NJB 2021/1, https://www.njb.nl/blogs/intelligent-omgaan-met-lange-processtukken.

[6] Https://www.advocatenorde.nl/juridische-databank/details/wetgevingsadviezen/1385930180040319549.

Geverifieerd door MonsterInsights