Verstek
Als de gedaagde is gedagvaard, dan kan hij ervoor kiezen om niet in de procedure te verschijnen. In dat geval zal de rechter verstek verlenen. Dit gebeurt ook als de gedaagde wel verschijnt, maar het griffierecht niet (op tijd) betaalt. Zolang de rechter nog geen vonnis heeft uitgesproken, kan de gedaagde het verzet zuiveren. De gedaagde zuivert het verstek door alsnog in de procedure te verschijnen of door alsnog het griffierecht te betalen (art. 142 Rv).
Doet hij dat niet, dan zal de rechter vonnis wijzen en de vordering toewijzen. Behalve als de dagvaarding niet aan de formaliteiten voldoet of de vordering volgens de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt (art. 139 Rv).
Verzet
Is een verstekvonnis gewezen, dan kan de gedaagde in verzet gaan tegen het verstekvonnis (art. 143 lid 1 Rv). In een eerder blog beschreef ik hoe de verzetprocedure verloopt.
Het verzet moet worden ingesteld binnen vier weken. Als gedaagde in het buitenland woont, dan kan de termijn acht weken zijn. Stelt de gedaagde het verzet te laat in, dan verklaart de rechter hem niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechter het verweer niet zal behandelen. Het verstekvonnis wordt dan definitief.
De vierwekentermijn gaat lopen nadat het vonnis persoonlijk aan gedaagde is betekend. Of nadat het vonnis ten uitvoer is gelegd. Een voorbeeld van dit laatste is bankbeslag. Het vonnis is ten uitvoer gelegd als de bank het beslagen banksaldo aan de deurwaarder overmaakt (art. 144 Rv).
Bepalend is het moment dat naar buiten toe duidelijk is dat gedaagde bekend is met de inhoud van het verstekvonnis. Op dat moment gaat de verzettermijn pas lopen. Dit kan jaren later zijn. Ter illustratie, de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNL:2024:2913) oordeelde dat een in 2023 ingesteld verzet tegen een verstekvonnis uit 2010 tijdig was.
Daad van bekendheid
Een daad van bekendheid kan er uit bestaan dat de bank het beslagen banksaldo heeft afgedragen aan de deurwaarder. De veroordeelde ziet dan dat z’n banksaldo is verminderd. Daarmee weet hij dat er een vonnis tegen hem is.
Is het banksaldo negatief, dan zal de bank niets afdragen. Wel zal de bank dan kosten in rekening brengen voor de verwerking van het beslag. Dit mag de bank doen op basis van de algemene bankvoorwaarden. Naar aanleiding van het beslag vermindert het banksaldo. Daarmee is sprake van een daad van bekendheid? Toch?
In september 2024 oordeelde het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2024:3000) over deze vraag. Wat was er gebeurd?
In de procedure bij de kantonrechter verscheen gedaagde niet en de rechter sprak op 10 november 2021 het verstekvonnis uit. Het vonnis is nooit in persoon aan gedaagde betekend. Op 31 maart 2021 legde eiser executoriaal beslag op de ING Bank rekening van gedaagde. Het beslag leidde niet tot een betaling aan de deurwaarder. Wel bracht ING Bank op 8 april 2022 € 80,00 bij gedaagde in rekening.
Op 19 mei 2022 werd de verzetdagvaarding aan eiser betekend. Eiser voerde in de verzetprocedure aan dat dit te laat was. Er was immers meer dan vier weken verstreken sinds het beslag. De kantonrechter deelde deze mening en verklaarde gedaagde niet ontvankelijk in zijn verzet.
De gedaagde liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. Het gerechtshof oordeelde:
“Het in rekening brengen van kosten door de ING-Bank aan [appellant] op basis van hetgeen zij met elkaar zijn overeengekomen, kan niet op één lijn gesteld worden met een uitbetaling onder het beslag. In het midden kan blijven of [appellant] op een eerder tijdstip dan door hem gesteld hiervan op de hoogte is geraakt. Met de afboeking van de kosten is hij immers nog niet met de zakelijke inhoud van het verstekvonnis bekend geworden.”
Anders gezegd, het feit dat de bank kosten in rekening brengt is geen daad van bekendheid. De verzettermijn gaat niet lopen op het moment dat de bank € 80 aan kosten in rekening brengt. De gedaagde was dus tijdig in verzet gegaan.
Deel 1 over de daad van bekendheid lees je via deze link.
Recente reacties